Dick Franssen

De Razende Reporter

Onzeker stap ik af op het huis van de Razende Reporter op Zuid ….. want als leek ga ik een interview afnemen van  een oude rot in het vak. Zijn naam: Dick Franssen, journalist in hart en nieren. Hij doet verbaasd open, de afspraak was hij vergeten maar ik was niet minder welkom, er kan tijd worden vrijgemaakt totdat hij Toos moet ophalen van het Station in Steenwijk. We hebben nog een paar uur….

Waarom de aanhef van Razende Reporter? Dat is naar aanleiding van zijn boek dat hij onlangs heeft gepubliceerd en opgedragen aan zijn kleinzoons. Al betwijfelt hij of ze  überhaupt er al iets in hebben gelezen. Het gaat over zijn stormachtig leven als nozem en journalist, beslist de moeite waard om te lezen.

Uitgeraasd is hij nog lang niet, want hij begint meteen over die vreselijke mega-stallen en de terreur van de grote sponsor de ‘Rabobank’ die de cultuur in kopje Overijssel goed sponsoord  en dat dit het aanbod niet ten goede komt. Ook vindt hij dat stad en platteland steeds verder naar elkaar toegroeien. En verreweg de leukste winkel van Steenwijk? “de kringloopwinkel” Daar komt hij graag. Terwijl hij thee gaat zetten praat hij steeds maar door.

Ik heb nu al moeite om hem te volgen en probeer over te schakelen naar zijn binding met

Kalenberg. Dat lukt maar Dick vertelt eerst dat hij in Zwolle is geboren en in Deventer, Rotterdam  en Utrecht heeft gewerkt als reporter/redacteur.

In 1963 was hij voor de eerste keer in Kalenberg met zijn jeugdvriend, op pad voor Vrij Nederland en het Deventer Dagblad. Zij waren bezig met een reportage over Noordwest-Overijssel en startten in Kalenberg. Ze belanden in de Rietlanden en hadden een interview met mevrouw Doeve van hotel-cafe de Rietlanden.

Daar konden zij een hapje eten en  kiezen tussen een uitsmijter of balletjes gehakt uit blik met brood. Even later liepen ze het dorp in en passeerden de christelijke school (drie onderwijzers en acht klassen). Ze zagen dat de welvaart hier niet groot was, het aanbod van riet was groot en er waren nog voldoende onverkochte voorraden.

Vijftien jaar later kochten hij en Toos ‘hun’ huis in Kalenberg. Zij vond het eerst te ver van huis maar al varend in dit gebied en een overstekende zwemmende ree, heeft haar over de drempel geholpen en zag ze de schoonheid van het gebied. Het huis werd gekocht van de familie Evenhuis. Deze familie vond het hier te eenzaam en wilden verhuizen. De familie Evenhuis had het gekocht van de eerste bewoners; de familie Lok uit Steenwijk, het huis dateert van 1937.

Het Doevehuis, tegenover hen, was in die tijd nog een kampeerboerderij van de Nederlandse christelijke studentenvereniging. Het werd een vijf-tal keren per jaar gebruikt. Het was een en al rust. Dat is behoorlijk veranderd, hij vindt het nu een mooie onderneming en hij heeft er geen moeite (meer) mee.

We schakelen over naar zijn loopbaan, Dick heeft als docent aan de school voor journalistiek gewerkt, eerst parttime daarna fulltime. Hij werd op handen gedragen en was enthousiasmerend voor het aanstormend talent (aldus een onlangs geplaatst artikel in de Volkskrant). Daarnaast had hij nog veel activiteiten als journalist.

Hij heeft zich veel bezig gehouden en ingezet voor de soms hopeloze situatie van daklozen en psychiatrische patiënten. Op de redactie was hij een einzelgänger en mocht  zijn gang gaan, dat beviel hem prima.

Hij heeft vele bekende mensen geïnterviewd o.a. Jan Cremer  en Willeke van Ammerooy, naast deze interviews sprak hij vaak met de man en vrouw van de straat met hun dagelijkse zorgen. Dat is allemaal te lezen in zijn boek de Razende Reporter.

Dat hij jaren “brugwachter’ is geweest in Kalenberg was nieuw voor mij. Weliswaar 1x per jaar maar toch… de plaatselijke brugwachter ging een dagje op stap met zijn gezin en hij nam de dienst over. Toen passeerden er nog zeker 400 boten per dag.

Terug naar nu, Dick is nog steeds eindredacteur, zeg maar “de motor” van de Binnenstadskrant in Utrecht. Deze verschijnt 1 x per twee maanden in Utrecht.

Hij werkt daar met 25 vrijwilligers en dat gaat goed. Zijn aandacht gaat vooral uit naar de bedreigingen waaraan de binnenstad tegenwoordig blootstaat: huizen die worden omgezet in piepkleine appartementen van 30-35 m2, winkels die veranderen in horecagelegenheden, steeds meer boetieken en de enorme fietsenchaos.

Na wat gezondheidsklachten heeft hij even rustig aangedaan maar is nu weer begonnen met fietsen en filmen. Hij is filmgek en heeft ontelbare films gezien, hij is opgegroeid met het filmhuis en ging vaak naar de nachtfilm. Nog steeds hebben films zijn interesse, met name het art-house genre. Lezen doet hij nu minder dan vroeger. Klassiekers als De Avonden van Reve, Anna Blaman en gedichten van Lucebert las hij in de leeftijd van 12-18 jaar.

Hij houdt nog steeds van onvoorspelbaarheid en leest nu de columns van Sylvain Ephimenco en de strip van Anton Dingemans (dagblad Trouw) die vindt hij geweldig.

De huidige politiek ervaart hij als saai, hij mist visie van de politieke leiders. Bewondering had hij voor o.a. Samsom, van Mierlo en den Uyl.

Dick, inmiddels 80, geniet al 42 jaar met Toos in Kalenberg, zij hebben een kleine vriendenkring hier. De Kalenbergers zijn tolerant, vindt hij, wij hebben nooit gemerkt dat men moeite had met onze aanwezigheid.

Dick en Toos zijn meestal van de partij op het Kalenbergsfeest, de gezamenlijke dorpsmaaltijd en andere dorpsactiviteiten, ongeveer de helft van het jaar brengen ze door in Utrecht. Hun verblijf in Kalenberg wordt wel steeds meer uitgebreid, Utrecht wordt soms echt te druk.

Hier is het fris en groen en het toerisme vindt hij leuk. Moeite heeft hij met de bordjes die geplaatst zijn zoals ‘niet aanleggen’, ‘privéterrein’ en ‘niet brommen’, klinkt niet echt gastvrij. Er zijn tegenwoordig meer activiteiten in het dorp en minder ‘harde’ muziek dat  vindt hij een positieve ontwikkeling. Dick en Toos hebben het nog steeds naar hun zin in ons mooie dorp!

Dick geeft de pen door aan Tiny Zandbergen (die al heeeel lang in Kalenberg woont).

De pen