Gerrit Dolstra

Als ik aan kom lopen op weg naar Berkenlaan 16, ben ik bijna bij de achterdeur als Gerrit

Dolstra mij toeroept: ‘kom verder, even hier het stofzuigen afmaken en dan ben ik klaar’.

Inmiddels heeft Gerrit zijn pensioenleeftijd bereikt, maar is hij nog fulltime bezig in het riet met zijn broer Geert.

Gerrit wil graag dat ik het boek over de Grote vuurvlinder meeneem en begint direct te vertellen dat er in 2006 erg veel vlinders waren. Dat kan kloppen want er was toen ook een tweede generatie vlinders. Gerrit blijft het oneens met het beheer voor o.a. de Grote vuurvlinder. Hij is van mening dat als de kraaien verdwijnen uit het veld het een indicatie is dat ook het dierlijk leven aan het verdwijnen is, er is dan namelijk geen eten voor de kraaien. Hij maakt zich ook zorgen over het gebied. Natuurbeheer en riet telen gaan niet samen volgens hem. Met verdriet kijkt hij soms naar het huidige beheer. De maatregelen zullen volgens hem niet veel uithalen. In ieder geval levert het niet meer riet op. Het gebied gaat achteruit. Hij blijft wel met plezier het werk als ‘natuurbeheerder’ verrichten. Wie Gerrit een beetje kent, en wie doet dat niet, weet dat hij nogal een gedreven persoon is die zich in duidelijk taal uit en zijn mening niet onder stoelen of banken steekt.

Gerrit is een goed verteller. Verhalen genoeg, over vroeger vertelt hij met pret in de ogen, vooral nogal ondeugende verhalen. Nee, een rustige toeschouwer en meeloper was hij zeker niet.

Hij is geboren op Kalenberg Noord 14. Dat huis is door zijn vader, ongeveer 55 jaar geleden, verkocht aan ene Hoogstraat uit Amsterdam (hee, hier gaat mij een lichtje op…). Ja, familie van Hoogstraat op Zuid 16. 

Gerrit’s vader kocht daarna een woonark en heeft ongeveer zeven jaar gewoond op Noord. Daarna is hij verhuisd naar de overkant, het huis van Stoffel Poepjes waar het gezin vijf jaar heeft gewoond. Dat beviel helemaal niet die overkant, dus weer naar een woonark nu op Noord aan de wegkant. Hier verbleven zij van 1970 tot 1986.

Gerrit kreeg verkering met Joukje uit Steenwijkerwold, die oorspronkelijk een Ossenzieler was, ze trouwden in 1983 en gingen in Oldemarkt wonen. Hier woonde voorheen de burgemeester van Leusden. Het was daar een bende dus werk aan de winkel. Ondanks dat het huisje was opgeknapt was het niet warm te stoken. Zij zaten soms met een deken om en hielden zich zo een beetje op temperatuur. Na 1,5 jaar hielden ze dit ook voor gezien. Terug naar Kalenberg naar de Berkenlaan 7. Inmiddels hadden Gerrit en Joukje een kind gekregen die door de slechte isolatie bijna bevroor van de kou. Ook dit was geen goede plek.  Dan nog maar een keer verhuizen, wel in dezelfde buurt maar naar een beter huis. 

Het werd nu toch tijd om een vaste woonplek te krijgen. Het werd het huis van de schoolmeester, de heer Johan Dul. Eerst heeft Dingemans de Beste er nog gewoond.  De schoolmeester was vertrokken omdat de school gesloten werd vanwege te weinig leerlingen. Op dit adres Berkenlaan 16 woont Gerrit nu al 30 jaar, hier gaat hij niet meer weg zegt hij heel beslist. Heeft het erg naar zijn zin, het is goed en plezierig wonen in de ‘middenbuurt’. 

In 2019 kwam er een drastische wending, Joukje werd ziek en is in september 2020 overleden. Dat was voor Gerrit een zware tijd. Hij heeft veel zorg voor haar gehad tot het laatste moment. Aan zijn kinderen heeft hij erg veel steun gehad. Zij waren er altijd voor hem. Gerrit en Joukje hebben drie kinderen en er zijn nu drie kleinkinderen. De kinderen wonen in de buurt, Mathijs in Kalenberg, Marjan in Heeg en Suzanne in Giethoorn.

Afleiding kreeg hij vooral door met Geert dagelijks aan het werk te gaan. In het riet natuurlijk. En dat doen ze nog steeds, de broers werken gezamenlijk op. Het rietsnijden of zoals hij zegt natuur beheren wil hij blijven doen tot ze hem het land uitdragen… Gerrit zorgt goed voor zichzelf. Het is nog steeds wennen om alleen te zijn. 

Vraag Gerrit alleen naar leuke verhalen als je tijd hebt…Er was namelijk nog een tweede avond nodig om het beeld compleet te maken.

Dan begint Gerrit over vroeger te vertellen.

Het verhaal begint bij de turfstekers. Ze kwamen voornamelijk uit Friesland. Duitsers waren hier al aanwezig, ze noemden ze hier poepen en daar komt volgens Gerrit de naam Poepjes vandaan. Dus import was er altijd al in Kalenberg en Hoogeweg. Volgens hem is daar niet veel in veranderd.

Tussen 1860-1900 waren er in Kalenberg voornamelijk turfstekers en takkenbosmakers. Deze takkenbossen werden verkocht aan bakkerijen in Ossenzijl, Wetering en Blokzijl. Zij stookten hiermee de ovens.

Met zijn vader heeft Gerrit veel bladriet gesneden, dit werd geëxporteerd naar de bollenvelden in Noord-Holland als bodembedekker.

In deze periode tot 1960 was men hier behoorlijk kerksgezind, voornamelijk Nederlands Hervormd. In de jaren 60 is, zoals overal in Nederland, ook hier het een en ander veranderd. Men werd vrijer en de kerkgang werd minder. In 2004 werd de kerk gekocht door de familie Pieter Jongschaap en werd het de uitspanning ’t Lokaal met terras aan het water. 

Ook de school aan de Vaart is inmiddels verkocht voor bewoning. De tijd dat hier nog rond de 70 kinderen les kregen ligt alweer ver achter ons. Ze kregen les van het hoofd van de school. Er waren drie klassen en drie leraren de heer Zijlstra en mevrouw en meneer de Wit 

In die tijd was men afhankelijk van huurhuizen, er zijn er nu nog 7 in Kalenberg. De mensen die hier vertrokken gingen naar omliggende dorpen zoals Scheerwolde, Ossenzijl, Kuinder en Blankenham.

De jeugd uit Kalenberg heeft een mooie tijd gehad volgens Gerrit. Ze gingen veelvuldig op stap met elkaar. Zo noemt Gerrit een aantal plekken op: Koper Pompe in Eesveen; cafe Witte Paarden; La Barca en Don Quichot in Steenwijk. Met 4 of 5 auto’s en soms met zes personen per auto ging men de ‘vrije’ wereld in. Gerrit kijkt met een brede grijns op deze tijd terug.

Dan is er nog een mooi verhaal uit 2019, deze lichten we er even uit.

Aaldert Muis, Jaap Ruiter, Geert en Gerrit Dolstra gaan op stap met een snit, bos riet, binderbosje en ruugte kammer (3 spijkers en een machinemesje op de uitkammer).

Dit alles ging mee in de trein naar Den Haag op weg naar een zitting van de Raad van State. Zij hadden namelijk geprotesteerd tegen de visie van Natura 2000, tot aan de Raad van State toe.

Voordat de overstap in Zwolle plaatsvond zat alles al onder de pluis in de trein. Eenmaal in de coupe met alle het gereedschap en rietbos hadden ze wel lol. Ze vielen natuurlijk wel op, zo een bont en vreemd gezelschap! Van alle kanten werd er ssstttt geroepen en het duurde even voordat ze in de gaten hadden dat ze in een stilte coupe zaten. Ze hadden geen idee en zochten een andere coupe op. Inmiddels zat ook daar alles weer onder de pluis en een meisje dat hiervoor allergisch was zocht snel een veiliger onderkomen. In Utrecht moesten ze weer overstappen, alles weer uit de trein, opnieuw in de andere trein en de reis ging gemoedelijk verder. Daarna sloeg de pech toe want de bovenleiding was stuk en verder reizen met deze trein was uitgesloten. Wat nu? Ze moesten wel op tijd in Den Haag zijn.  Ze moesten maar een boemeltreintje nemen. Dat zou niet goed komen, dus wat te doen? Gelukkig waren er een paar aardige Marokkaanse  jongeren die namen dit bonte eigenaardige gezelschap op sleeptouw. Zoiets maak je als jongere natuurlijk niet vaak mee. Ze loosden hen naar een dubbeldekker sneltrein richting Den Haag en zo kwamen ze op de bovenste verdieping van de trein terecht. Ook daar hebben ze hun ‘sporen’ letterlijk en figuurlijk achtergelaten.

Eenmaal in Den Haag, net buiten het station, hield een Indisch vrouwtje hen aan en vroeg: “hoe komen jullie aan die mooie bos riet, die wil ik graag in mijn huis”. De heren legden uit dat dit niet mogelijk was, ze hadden de bos nodig voor de Raad van State.

Eenmaal aangekomen bij de griffier, hij herkende een van hen van een week eerder, wuifde het protest van de bewaker weg en zij mochten doorlopen. De griffier vond dat het vanuit het ‘platteland’ geen gevaar opleverde en in een mum van tijd zat ook dit gebouw onder de pluis. Tijdens de zitting was men benieuwd geworden hoe dit riet bewerken nu in zijn werk ging. Aaldert pakt de uitkammer en begint te kammen. Wat een troep veroorzaakte dat!  Een aantal mensen vonden dat dit niet kon in de zaal. Rechter Hoekstra reageerde echter nuchter en zei: we moeten toch weten hoe het werkt!

Na de zitting wilde Gerrit het bosje riet achterlaten, hij was het gesleep helemaal zat. Maar dat mocht niet omdat dit naar ‘omkoping’ riekte. Het Indische vrouwtje was niet meer in de buurt dus alles maar weer mee terug in de trein, op weg naar huis.

Of het nu aan hun ludieke actie lag of niet, de uitspraak was dat de particuliere natuurbeheerders in het gelijk zijn gesteld. De conclusie was dat de visie van Natura 2000 opnieuw moest worden opgesteld. De heren waren tevreden en konden daarbij terugkijken op een mooie en turbulente dag. 

Dan weer terug naar de huidige tijd.

Gerrit is naast zijn werk in het veld ook bestuurslid van Plaatselijk Belang KalenbergHoogeweg. Daarbij is hij voorzitter van de groep van onafhankelijke riet telers, dit zijn ongeveer 20-24 personen.

Deze activiteiten vindt hij leuk om te doen.

Als ik hem vraag of hij weet hoeveel authentieke Kalenbergers hier nog wonen, gaat hij turven. Aan de gracht in Noord en Zuid 15, de middenbuurt 22 en aan de Hoogeweg nog 3 personen.

Hij heeft er geen moeite mee dat er veel ‘import’ woont in het dorp. Hij mist af en toe een hechte gemeenschap maar vindt deze zeker in zijn Middenbuurt.

Het was een intensief gesprek waarbij mij op verschillende momenten de tranen over de wangen rolden door de vrolijkheid en heftigheid waarmee dit interview plaatsvond. Als we dan het gesprek afsluiten en ik naar huis wil gaan, regent het en komt Gerrit mij in zijn veel te grote jas hijsen, anders word je nat meisje… klein hartje. Ik heb genoten, Gerrit dank!