
“De kat woont op Kalenberg Zuid 62 en ik ben er soms op bezoek”
Wie is toch die aardige man die steeds maar heen en weer fetst over het pad naar de parkeerplaats en vice versa, die iedereen goedendag zegt maar die niemand lijkt te kennen? Op een dag spreek ik hem aan en ben ik zo brutaal, hem te vragen of hij in een interview iets over zichzelf wil vertellen. Tot mijn verrassing gaat hij er onmiddellijk mee akkoord.
Zo loop ik een paar dagen later naar Zuid 62, waar ik door hem vriendelijk wordt ontvangen. Hij is in de tuin aan het werk, iets wat hij heel graag doet. Vanwege de talloze mugjes gaan we naar binnen, waar we in de ‘hoge kamer’ gaan ziten. In die kamer werden vroeger de gasten ontvangen. Ik voel me werkelijk vereerd. Met het uitzicht op de bedstee bewonder ik het getengeld behang* (begin vorige eeuw!) en waan me in een tjdperk van ver voor mijn geboorte. Het interieur biedt een knusse en sfeervolle beleving.
Zo hangt er een poster uit 1997 met het programma van het Kalenbergerdorpsfeest met de gondelvaart Dat waren nog eens programma’s! Werkelijk iedereen zete er de schouders onder.
Ik begin met de vraag waar hij geboren en getogen is.“ik ben in Roterdam geboren, vlak bij het
Feijenoordstadion. Als kind moest ik dus mee naar alle wedstrijden. Toch ben ik levenslang fan van Feijenoord gebleven, al ga ik nu niet meer naar de wedstrijden toe.
Na het doorlopen van het gymnasium (alfa) ben ik in Groningen gaan wonen om er rechten te studeren. Aan Groningen bewaar ik heel mooie herinneringen. Daarna moest ik nog mijn dienstplicht vervullen, waarbij ik gelegerd was in Ermelo, Maasland en Den Haag.
Mijn eerste baan kreeg ik bij de gemeente Tilburg, waar ik werd aangesteld als ‘Academisch Rouleur’. Dat hield in dat ik één jaar mee mocht draaien op alle afdelingen. Voordat ik een vaste aanstelling kreeg, had ik echter al weer gesolliciteerd in Oud en Nieuw Gestel (NoordBrabant), waar ik vier jaar gewerkt heb als juridisch medewerker en locosecretaris. Dat was een gemeente van ‘Ren je rot’ en ‘Stadhuis op stelten’. Toch heb ik hier veel geleerd. Wel had ik soms moeite met de Brabantse mentaliteit, waarbij alles werd afgedaan onder het moto ‘Komt wel goed’, maar dat was zeker niet altjd het geval.”
Met een glimlach denkt hij nog aan die tjd waarin men tjdens de vergaderingen volop rookte en de B en W bijeenkomsten met een borrel werden afgesloten.
Vervolgens heef Ruud tal van herindelingen van gemeenten voorbereid, beginnend met het Zuid-Hollandse Heukelum, waar hij een jaar sectorhoofd ‘algemene zaken’ was. Daarna volgde de gemeente Lingewaal, waar hij zeven jaar als sectorhoofd ‘juridische zaken’ functoneerde. In aansluitng daarop heef hij vijf jaar aan de herindeling van Dwingelo gewerkt. Toen kon hij via een regeling met pensioen, maar hij voelde zich nog veel te jong. “Dus solliciteerde ik weer en deze keer in IJsselham, waar een vacature was ontstaan door het overlijden van de toenmalige secretaris, Jan Visser. Ik werd aangenomen als locosecretaris.
Kort daarna, in 1998, veroorzaakten de Linde (provincie Friesland) een ware watersnood in onze gemeente. Het rampenplan moest worden uitgevoerd, waarbij het leger werd ingezet. Het boezemwater uit Friesland zorgde voor grote spanningen. In Scheerwolde stond het water op straat één meter hoog! Ontruimen? Dat was gelukkig niet nodig. Het water in de Kalenbergergracht liep net niet over de oever, dus de huizen bleven droog, maar menige boerderij boven Oldemarkt werd ontruimd en het vee afgevoerd.”
Inmiddels woonde Ruud in Oldemarkt, waar in 2001 wederom een herindeling plaats vond. De gemeenten IJsselham en Brederwiede werden opgeheven en maakten vanaf toen deel uit van de nieuwe gemeente Steenwijkerland. Zijn laatste sollicitate betrof de gemeente Ferwerderadiel; daar werd hij (na een opleiding Friese taal) gemeentesecretaris en hij heef er tot en met 2013 gewerkt. Dat was een tjd waar hij graag aan terug denkt. Nog steeds heef hij contact met zijn vroegere collega’s en vanaf de zijlijn probeert hij hen soms nog van advies te dienen.
Nadat hij was gestopt en het rustg aan wilde gaan doen en meer tjd in Kalenberg wilde doorbrengen, werd zijn vriendin ernstg ziek. Er volgde een intensieve periode van ondersteuning en herstel. Tot nu toe gaat alles prima. Deze anderhalf jaar heef hun beiden veel energie en tjd gekost, maar gelukkig is dat nu achter de rug. Voorzichtg vraag ik hem waar hij nu woont, gezien zijn fetstochten door ons waterdorp.
“Ik ben een wat onrustg type die niet te lang op dezelfde plek kan zijn. Sinds 2001 woon ik in Hallum, een plaatsje aan de Waddenzee, en kijk uit op de vuurtoren van Ameland. Dat is mijn basis, hoewel ik tjdens mijn laatste werkzaamheden Kalenberg als stabiele uitvalsbasis heb gehad. Ik was helemaal niet van plan hier een huis te kopen, maar tjdens een schaatstocht raakte ik gecharmeerd door een te koop staand huis vanwege de plek en de rust in deze omgeving. Ik kocht het in 1991 van mevrouw Koning en haar broer en het is nog steeds mijn vakantehuis. De kat van Klaas Lok is hier eigenlijk de bewoner en ik kom regelmatg op bezoek. Op dit moment bevind ik me in een soort “Bermuda driehoek” van Zwolle, waar mijn vriendin woont, maar Hallum en weer naar Kalenberg. Die afwisseling bevalt mij wel.”
Intensieve contacten houdt Ruud een beetje op afstand. Hij is best wel een beetje een einzelgänger, is graag alleen en bemoeit zich weinig met het reilen en zeilen in het dorp. Je ziet hem niet vaak bij gezamenlijke actviteiten. Misschien heef dat nog iets met zijn werk te maken. Hij vond het lastg om aangesproken te worden over problemen in het dorp, terwijl hij werkzaam was voor de gemeente IJsselham, waar Kalenberg onder viel. Hij stelt zich wat gereserveerd op en trekt zich het liefste terug, hoewel hij erg veel te vertellen heef. Ruud is absoluut niet onverschillig en groet ook iedereen vriendelijk in het dorp. Hij denkt zelf dat hij zoveel maatschappelijke contacten heef gehad in zijn werk dat hij daarom nu daar wat van afziet. De contacten die hij heef vindt hij plezierig.
De autochtone bewoners van Kalenberg vindt hij fegmatsch, zachter en vriendelijker, dan in andere windstreken waar hij heef gewerkt en gewoond. Hij vindt het een goede ontwikkeling dat er meer vaste bewoners in het dorp komen. Hij voelt zich ook een beetje Kalenberger, al is er geen bloedband, maar hij heef hier wel gewoond en gewerkt. Wie, anders dan hij, kan zeggen dat hij secretaris van Nederland is geweest?
Zijn tuin in Kalenberg geef hem veel ontspanning, hij maait graag en heef maar liefst twee brandstofanks nodig om zijn perceel te maaien. Het is werk waarbij je je verstand op nul kunt zeten en toch veel resultaat boekt. Dat was in zijn werk vaak andersom! Verder wandelt en fetst hij graag en is hij vaak op de Veluwe te vinden. Het lezen van Franse boeken en het luisteren naar (klassieke) muziek zijn bezigheden die hem ontspannen. Maar zijn smaak is wel iets breder: zo heef hij de hele collecte van lp’s van de Beatles en van de Beach Boys (Brian Wilson) in zijn bezit die tot op de dag van vandaag veel betekenen.

Aan het einde van ons sympathieke gesprek zeg ik Ruud dat ik in staat hoop te zijn, hem in mijn artkel duidelijk uit de verf te laten komen. “Ach”, reageert hij, “misschien ken ik mezelf niet eens…” Bedankt Ruud, voor ons plezierige onderhoud!
de pen
(* ’Getengeld behang’ is behang dat op een raamwerk van laten op de muur werd aangebracht, waardoor het vocht in de eensteensmuur zich niet op het behang kon afzeten.)