Even de pas erin….. op naar Noord 28, naar Wiecher van Beek. Op verzoek van mevrouw Zandbergen; want Wiecher heeft vast veel te vertellen…
Wiecher heeft de school in Kalenberg, als laatste voorzitter, in 1990 moeten sluiten. Tot twee maal toe is men naar de Raad van State geweest om te proberen de school open te houden. Er waren nog 14 kinderen maar dat was te weinig om door te gaan.
Wiecher begint te vertellen over vroeger en dat kan hij goed…

Hij weet nog dat de bokken, waarop de koeien werden vervoerd naar de weide, te huur waren, kosten: 0,10 ct per koe. Niet iedereen kon het huren, er was duidelijk een voorkeur want men was zuinig op het materiaal. Er was geen weg dus alle vervoer ging over het water. De koeien stonden op de punt van de wal al te wachten. Al roeiend en bomend met de bok werden ze weggebracht en indien nodig naar een andere weide gebracht. In oktober / november gingen de koeien naar binnen.
“Vroeger ging de boer naar de koeien, tegenwoordig de koeien naar de boer” zegt Wiecher.
(foto: HVIJ)
In Noord haalden ze de koeien van Boele en Wiecher op. Verder hadden Klaas Poepjes, Klaas Schaap en Lute Schoemaker ook koeien die naar de weide vervoerd moesten worden. Op Zuid had je o.a. de gebroeders Koning, de Lokken en de Wagten, zij waren ook in het bezit van koeien.
Wiecher ging na schooltijd met de boot naar de koeien om ze te melken op de Armribbe. De mensen uit Ossenzijl kwamen de melk ophalen om naar de melkfabriek in Oldemarkt te brengen. In de zomer kwam men 2x per dag, per boot, anders werd de melk zuur, en in de winter was 1x per dag voldoende.
Er werd volop koopwaar aangeboden in Kalenberg.
De melkboer Jouk Dolstra (Noord 15) ventte melk met de boot.
Er kwamen drie slagers uit Oldemarkt vlees venten evenals een aantal bakkers, o.a. Tietema, uit Oldemarkt. De marskramers ontbraken ook niet in het dorp. Je had ‘De Sluuseger’ (uit Zwartsluis) hij kwam op de fiets met een grote mand vol met ondergoed en sokken. Dan had je nog Zwiers uit Meppel met jurken en rokken. De Bron uit Blesdijke had de rode zakdoeken, knopen garniteur e.d. in zijn mand. Wiecher kan zich niet herinneren dat zijn moeder ooit is weggeweest om ergens iets te kopen. In Noordwolde (het rotandorp) werden vroeger de gebruiksvoorwerpen zoals aardappelmanden, stoelen e.d., gemaakt van rotan en te koop aangeboden, nu is er het vlechtmuseum.
Wat Wiecher ook niet is vergeten zijn de ‘koepokken’. Want wat gebeurde er? Hij moest zijn koeien in Ossenzijl melken. Daarvoor moest hij over percelen van anderen. Zo ook over het perceel van Jan de Wagt. Daar heerste de ‘koepokken’ (koeien hadden dan blaren op de spenen e.d.) alleen wist men dat niet. Daarbij pakte Wiecher in de weide van Jan de Wagt besmet touw met de blote handen vast om toegang tot zijn perceel te krijgen. Dat werd een ziekenhuisopname. Hij werd als een mummie ingepakt, de pijnen en de jeuk staan hem nog goed voor de geest. Drie weken at hij alleen rijst met vruchten, in water gekookt, niet direct het lekkerste maaltje..
Leuk en een beetje onvoorstelbaar is het verhaal van een volgende geboorte in het gezin van Wiecher. Zijn moeder moest in 1956 opnieuw bevallen. Er was geen verharde weg en alles was bevroren. Zij is met de slee over de Lokkenvaart naar de Hoogeweg gebracht, dat was de kortste route. Van daaruit met de auto naar het het Groene Kruis gebouw in Oldemarkt. Tien dagen later werden ze (moeder en kind) met de melkboot weer thuisgebracht. De nieuwe weg kwam er in 1959 en was wel een uitkomst voor dit soort van ‘dringende’ zaken (hoewel er daarna onderweg nog wel eens een kindje werd geboren, b.v. op de Stroinkweg en op Zuid).
Wiecher en Hennie kregen twee kinderen, Petronella ( 1975) en Waldo (1977), beiden geboren in Oldemarkt. Ook hierin werd de familie niet gespaard. Hun zoon Waldo was boer op verschillende agrarische bedrijven via AB Oost. Hij ging als het even kon mee naar het riet, ook in zijn studietijd aan de Landbouwschool was hij in het veld te vinden, hij was een echte veld-rietsnijder. Door een tragisch ongeluk is hij in 2005 op 27 jarige leeftijd omgekomen; dat heeft een grote impact gehad op het gezin en nog is het verdriet voelbaar. Inmiddels hebben zij het leven langzaam aan weer opgepakt; al blijft het gemis groot.
Dan komt natuurlijk de vraag: hoe is het nu in het riet en hoe denkt Wiecher over de toekomst? Door verschil van inzicht in de eerste vereniging AVNR afd. Oldemarkt, is er een scheiding ontstaan en kwam er in 1986 een nieuwe vereniging Weerribben en Omgeving. Vanaf 2002 tot op dit moment is Wiecher nog steeds penningmeester van deze vereniging.
Daarna is er, op voorstel van SBB, een coöperatie opgericht met als doel het beheer van rietland te regelen. Er waren meerdere mensen die rietland wilden pachten. Het rietland dat ter beschikking komt wordt dan aan de coöperatie aangeboden en zij verdelen dit onder hun leden.
SBB wil geen 6-jarige contracten meer, de coöperatie geeft nu het rietland in pacht voor 1 jaar.
Wiecher heeft de taak om klachten te behandelen, uitgifte van rietlanden te regelen en draagt zorg voor goed zomermaai beheer. De coöperatie probeert steeds dezelfde leden weer op dezelfde percelen te krijgen om daarmee een betere situatie en binding te realiseren..
Met alle huidige regelingen ziet Wiecher de toekomst somber in. Er is 3000 hectare in de Weerribben om te beheren waarvan 160 hectare door de leden van de coöperatie beheerd wordt.
SBB wil dat de maaiwerkzaamheden per 1 april ophouden i.v.m. broedseizoen van de vogels. Uitstel tot 15 april verleent de gebiedsmanager alleen als dat wordt aangevraagd. Dit heeft te maken met de maatregelen van Natura 2000. Hij begrijpt het aan de ene kant wel maar vindt dat de toeristen ook veel verstoren en men ook in de broedperiode in het gebied komt; daar wordt weinig van gezegd.
Er is bijna geen animo meer voor het ambacht rietsnijden. Opvolgers zijn er nauwelijks. Jongeren trekt het niet of nauwelijks aan. Op dit moment zijn er nog een paar fulltime rietsnijders, de overigen hebben er een baantje naast en zijn in de vrije tijd in het veld. Een aankomend probleem is het verbranden van ruugte. Er is al eens gekeken naar alternatieven maar de afvoer van ruugte is kostbaar. Dure systemen om het tot biomassa te verwerken zijn nog niet aangeschaft, het moet wel betaalbaar en haalbaar zijn. Daarvoor is continuiteit en zicht op de toekomst noodzakelijk.
Daarnaast ontstaat er een ander probleem bij het afvoeren, namelijk dat de watergangen steeds verder dichtgroeien, de bokken en de machines groot zijn en bredere doorgangen nodig hebben.
De verenigingen vergaderen af en toe met elkaar, de contacten verlopen dan ook positiever dan vroeger. Er is wel degelijk een gezamenlijk belang dat ziet een ieder nu wel in. Er is veel concurrentie en de prijs wordt gedrukt door de handelaren. Er is ook stagnatie in de bouw en dat is merkbaar in de verkoop.
Wiecher zegt dat hij een soort van ‘rietvirus’ heeft, het zit in zijn genen en wil zolang hij kan doorgaan. Hij is blij met en in zijn kragge, veenmos en zonnedauw. Zorgelijk vindt hij het als hij zijn brood aan het opeten is en er geen geluid van vogels meer te horen is. Soms hoort hij nog een roerdomp en kan hij af en toe genieten van een voorbijgaande ijsvogel. De afname van het aantal vogels is opvallend. Hij is graag in het veld, in de vrije wereld.
Wat vindt hij van de ontwikkelingen in Kalenberg?
Het dorp krijgt meer vaste bewoners en dat is goed. De huizen worden beter onderhouden. De autochtone Kalenbergers zijn veelal nog werkzaam in het riet.
Hij weet nog dat de eerste weekendgasten in Kalenberg aankwamen: hr. En mevr. Hagen op Noord. Daarna kwamen de de ‘importers’, veelal niet onbemiddeld, naar Kalenberg om een huis te kopen. De eerste twee betonbakken uit Amsterdam werden hier in 1964 neergelegd, er mocht een huis op worden gebouwd als je als vaste bewoner hier naar toe kwam. Verder mocht er niet gebouwd worden. Nog zijn er een aantal bolders te zien bij sommige huizen cq woonarken.
Verder vindt Wiecher dat het verenigingsleven vroeger sterker was. Hij heeft het idee dat er steeds minder bezoekers zijn bij de bijeenkomsten.
Zelf gaan ze meestal naar de opening van het Dorpsfeest en de ouderen bijeenkomst.
Aan de gondelvaart denkt hij nog wel eens, dat mist hij wel; dan gingen ze samen met de buren en de toneelleden aan het bouwen, was altijd een gezellig samenzijn.
Samen met Hennie speelt hij nog steeds bij de muziekvereniging in Oldemarkt, Wiecher blaast de schuiftrombone, dat was voor mij een verrassing…
Wiecher heel erg bedankt, het was een mooie en intensieve avond!
de pen
Wiecher geeft de pen door aan Henk Slijkhuis